Caseïne-intolerantie is een aandoening die optreedt wanneer het lichaam moeite heeft met het verteren van caseïne — een eiwit dat voorkomt in melk en zuivelproducten. In tegenstelling tot een caseïne-allergie, die een immuunreactie veroorzaakt, heeft caseïne-intolerantie vooral invloed op het spijsverteringssysteem en veroorzaakt het vaak symptomen zoals een opgeblazen gevoel, gasvorming of buikklachten na het consumeren van zuivel.
Bij caseïne-intolerantie kan het spijsverteringsstelsel caseïne niet goed verwerken, wat leidt tot ongemak en verschillende symptomen. In tegenstelling tot een caseïneallergie, die een immuunreactie is op het caseïne-eiwit en mogelijk ernstige symptomen veroorzaakt zoals netelroos, zwelling of anafylaxie, is caseïne-intolerantie een niet-immuunreactie. Het leidt over het algemeen tot mildere, voornamelijk op de spijsvertering gerichte symptomen en het immuunsysteem is er niet bij betrokken.
Als je regelmatig last hebt van spijsverteringsproblemen zoals een opgeblazen gevoel, buikpijn of diarree na het consumeren van zuivelproducten die caseïne bevatten, kan het raadzaam zijn om een test op caseïne-intolerantie te overwegen. Dit is vooral belangrijk als deze symptomen je dagelijkse activiteiten verstoren of als de specifieke oorzaak van je ongemak onduidelijk is, omdat het kan wijzen op andere voedingsgevoeligheden of gezondheidsproblemen.
Om met caseïne-intolerantie om te gaan, moet je zuivelproducten die caseïne bevatten vermijden of beperken. Dit betekent ook dat je de etiketten van voedingsmiddelen zorgvuldig moet lezen, want caseïne zit in veel zuivelproducten zoals kaas, melk en yoghurt. Zoek alternatieve zuivelvrije opties zoals amandel-, soja- of havermelk en zuivelvrije kaas. Neem voor voedingsstoffen die normaal gesproken in zuivelproducten zitten, zoals calcium en vitaminen, andere bronnen op in je dieet. Overleg met een diëtist kan je helpen om een evenwichtig dieet te behouden en toch caseïne te vermijden. Het bijhouden van een voedingsdagboek kan ook nuttig zijn bij het identificeren van andere mogelijke voedselintoleranties en bij het bijhouden van aanpassingen in het dieet.