TCN1 codeert voor het eiwit haptocorrine, ook bekend als transcobalamine I, dat vitamine B12 (cobalamine) in het speeksel bindt en beschermt tegen afbraak in de zure omgeving van de maag. Deze eerste binding zorgt ervoor dat B12 de dunne darm bereikt, waar het vervolgens wordt overgedragen aan de intrinsieke factor voor opname. Varianten in het TCN1-gen kunnen de stabiliteit of beschikbaarheid van B12 in het spijsverteringskanaal beïnvloeden, wat mogelijk bijdraagt aan een suboptimaal B12-status. Hoewel TCN1 niet direct betrokken is bij het cellulaire transport van B12 zoals TCN2, speelt het een cruciale vroege rol in de verwerking van vitamine B12.
TCN1 codeert voor haptocorrine, een eiwit dat vitamine B12 bindt en beschermt in de maag, waardoor de afgifte aan de dunne darm voor opname wordt vergemakkelijkt.
Varianten in TCN1 kunnen het vermogen om B12 efficiënt te binden of te beschermen aantasten, wat mogelijk de totale B12-spiegels in het lichaam beïnvloedt.
Nee, TCN1 is betrokken bij het initiële transport van B12 door het spijsverteringskanaal, terwijl TCN2 verantwoordelijk is voor het afleveren van B12 in cellen.
Inderdaad, indirect. Als B12 niet goed beschermd of op tijd getransporteerd wordt tijdens het spijsverteringsproces, kan dit leiden tot verminderde beschikbaarheid en symptomen zoals vermoeidheid of neurologische problemen.