IgG-antistoffen worden later in de immuunrespons geproduceerd en geven meestal een eerdere blootstelling aan Mycoplasma pneumoniae weer. Ze verschijnen doorgaans 2–3 weken na het begin van de infectie en kunnen maanden tot jaren detecteerbaar blijven. Een positief IgG-resultaat duidt niet noodzakelijk op een actieve infectie, maar toont aan dat het immuunsysteem de ziekteverwekker eerder is tegengekomen. In combinatie met IgM helpt het testen op IgG het onderscheid te maken tussen acute, recente en eerdere infecties.
Het duidt op een vroegere of mogelijk aanhoudende infectie met Mycoplasma pneumoniae.
Ze kunnen maanden of zelfs jaren na de infectie aanwezig blijven.
Ja, veel mensen kunnen eerder een milde of asymptomatische infectie hebben gehad.
Het testen van beide helpt bij het bepalen van de infectiefase—vroeg, recent of in het verleden.