IgG-antilichamen

IgG-tests zijn cruciaal voor het opsporen van latere stadia of eerdere blootstelling aan de ziekte van Lyme. IgG-antilichamen tegen Borrelia burgdorferi ontwikkelen zich meestal enkele weken tot maanden na de eerste infectie en kunnen jarenlang blijven bestaan, waardoor deze test nuttig is voor het identificeren van chronische of eerdere infecties.

Personen met langdurige symptomen die wijzen op de ziekte van Lyme, zoals chronische gewrichtspijn, neurologische symptomen en vermoeidheid, zouden een IgG-test moeten overwegen. Het wordt ook aanbevolen voor mensen die eerder een positieve test op de ziekte van Lyme hebben gehad of die in het verleden zijn behandeld voor de ziekte van Lyme.

De test bestaat uit het analyseren van een bloedmonster op de aanwezigheid en concentratie van IgG-antilichamen die specifiek zijn voorBorrelia burgdorferi. Hogere niveaus van deze antilichamen wijzen op een later stadium of een eerdere infectie.

IgG- en IgM-antilichamen spelen een verschillende rol in de immuunrespons op de ziekte van Lyme. IgM-antistoffen verschijnen het eerst, binnen een paar weken na infectie, wat duidt op recente blootstelling. IgG-antistoffen ontwikkelen zich later, blijven langer aanwezig en duiden op blootstelling in het verleden of op een doorlopende infectie. Testen op beide typen antilichamen in verschillende stadia kan een completer beeld geven van de infectietijdlijn.